De oorspronkelijke van Spätburgunder is “Pinot Noir”. Het is een volle tros en de druiven zijn niet dik van stuk. Daardoor zijn de druiven vatbaar voor schimmels. In Duitsland is de druif zeer populair geworden en voorziet al in 15% van de totale aanplant.
Door de unieke bodem gesteldheid (leisteen) absorbeert de druif de maximale zonnewarmte. De bodem slaat warmte op en geeft deze 's nachts terug aan de druivenplant wat dus een extra warmtebron is. De oogsttijd is in oktober.
De wijn is iets minder vol van kleur maar heeft een zeer hoog aroma aan geuren. Een jonge Spätburgunder kan men ook licht gekoeld drinken. In Oostenrijk staat hij bekend als de Blauburgunder.